sluiten

Opinie: ‘Een dominante publieke omroep is niet zonder risico’

Dit opiniestuk verscheen op vrijdag 11 oktober 2024 op Villamedia. Lees het origineel here.

Zonder de NOS staat het bereik van journalistieke media onder jongeren op instorten, terwijl juist een verscheidenheid aan betrouwbare bronnen essentieel is voor het democratische functioneren van de samenleving. De problematiek is een stuk ingewikkelder dan Villamedia deed voorkomen, betoogt Nienke Venema, directeur van Stichting Democratie en Media.

Uit steeds meer onderzoek blijkt dat de NOS een dominante positie heeft op de nieuwsmarkt. Vooral onder jongeren is het bereik relatief enorm, concludeerde het Commissariaat voor de Media vorige week in haar rapport Jongeren, Nieuws en sociale media. De NOS is het nieuwsmerk dat jongeren het vaakst tegenkomen op sociale media. 72 procent van de jongeren ziet regelmatig NOS-content, en 85 procent vertrouwt het nieuwsmedium.

Het goede nieuws voor de journalistiek is dat een groot deel van de jongeren in aanraking komt met kwaliteitsnieuws dankzij het pionierende werk van jongerenkanalen NOS op 3 and NOS Stories. Zij presenteren het nieuws toegankelijk via platforms als Instagram en TikTok, vaak in de vorm van video’s of infographics. Deze kanalen bevinden zich precies waar het publiek zit, en daarmee vervult de NOS haar publieke taak met verve. Het is een groot compliment waard dat ze hier al zo vroeg mee is gaan experimenteren, en getuigt van visionair en innovatief denken.

Maar er is ook slecht nieuws: zonder de NOS staat het bereik van journalistieke media onder jongeren op instorten. “Hoe kijken jullie eigenlijk naar de enorme macht van de NOS?” vroeg ik daarom tijdens de presentatie van het jongerenrapport in een bibliotheek in Amsterdam. Ik bedoelde daarmee echt ‘macht’ en niet ‘bereik’, zoals Lars Pasveer daarna suggereerde in Villamedia. Het is namelijk een zorgelijke trend dat jonge mensen die openstaan voor nieuws nog maar door één journalistiek medium bereikt worden, te midden van heel veel niet-journalistieke bronnen zonder onafhankelijke content. Het gevolg is dat de nieuwsselectie, onderwerpkeuze en invalshoek van de NOS dominant zijn, en daarmee een enorme invloed heeft op de publieke opinie van jongeren.

Pluriformiteit

In een pluriform medialandschap heeft een gebruiker toegang tot meerdere informatiebronnen om het nieuws tot zich te nemen, idealiter een combinatie van publieke en private makelij, beaamt ook de WRR in haar recente rapport Aandacht voor media. Ons medialandschap is zo sterk, omdat we een combinatie van private en publieke nieuwsmedia hebben. Mensen lezen iets op NOS.nl en kunnen opzoeken wat andere onafhankelijke media als De Telegraaf and NU.nl erover berichten, en lezen daar ook over onderwerpen waarover de NOS niets brengt. Dit staat ook wel bekend als pluriformiteit. Een verscheidenheid aan betrouwbare bronnen is waardevol, en essentieel voor het democratische functioneren van de samenleving. “Als nieuwsorganisaties niet op korte termijn duidelijker aanwezig zijn op sociale media, blijven jongeren verstoken van een pluriform aanbod,” schrijft het Commissariaat voor de Media in haar aanbevelingen.

Een dominante publieke omroep in de nieuwsvoorziening is niet zonder risico. Onze publieke media zijn een groot goed, het vertrouwen in de NOS is hoog en dankzij de publieke omroep is er in ons land nog enigszins sprake van een gedeelde werkelijkheid (heel anders dan in bijvoorbeeld de Verenigde Staten). Dat verdient alle lof en waardering. Maar de publieke omroep is ook kwetsbaar. De grootste politieke partij van Nederland vindt ze een “nutteloos ding” en wil ze afschaffen, en de tweede partij in het kabinet wil ze nagenoeg halveren. Dat blijft niet bij woorden: er wordt door dit kabinet al op de NPO bezuinigd. Naast een publieke omroep in zo’n politiek klimaat wil je minstens nog een aantal sterke spelers hebben staan.

Maar die andere sterke spelers hebben twee hindernissen. Ten eerste, de nieuwsmerken van DPG en Mediahuis zijn van oorsprong tekstmedia. Ze hebben geen audiovisuele cultuur, terwijl ijzersterke en ‘snappy’ video’s dé manier zijn om jongeren te bereiken. Ten tweede, de NOS is één merk, terwijl DPG en Mediahuis een verzameling van afzonderlijke titels zijn. Moet DPG voor alle nieuwsmerken aparte jongerenplatforms laten opzetten zonder zicht op een verdienmodel? Of moet er een DPG-breed jongerenmerk komen – en vinden we dat dan nog pluriform?

Hartstikke goed dat het Commissariaat voor de Media deze kloof heeft aangekaart, maar het advies aan commerciële nieuwsmerken om zichtbaarder te zijn op sociale media om jongeren te bereiken, is een schrijftafeloplossing. De problematiek (laat staan de oplossingen) is ook ingewikkelder dan Villamedia doet voorkomen. We zouden moeten inzien dat krantenconcerns reëele problemen hebben met dit vraagstuk. Het is te gemakkelijk om dat af te doen als ‘jaloezie’, en vooral een grote verantwoordelijkheid op de schouders van de NOS.

delen: