sluiten

Onderzoek journalistiek leiderschap: ‘Tijden zijn veranderd. Er is behoefte aan slimme denkers zonder ego’

Wat is goed leiderschap? En waarom is het zo belangrijk voor de rol van de journalistiek in de democratie? Karlijn Goossen deed er onderzoek naar in opdracht van Stichting Democratie en Media. 

Tekst: Lisa Peters

Lang waren leiders – binnen en buiten de journalistiek – mannen en daarom zijn we leiderschap misschien gaan associëren met een bepaalde stijl. Maar: ‘Niemand wil meer een Bokito aan de top’, zei Ilse Openneer, de hoofdredacteur van RTL Nieuws, tegen Villamedia.

Sterker nog, we blijken precies het tegenovergestelde nodig te hebben. ‘Tijden zijn veranderd. Er is behoefte aan slimme denkers zonder ego’, zegt Karlijn Goossen boven haar havercappuccino aan de leestafel met Quotes, Vogues en Quests van een café op Utrecht Centraal Station. ‘Journalistieke leiders moeten vooral dienstbaar zijn aan hun collega’s.’

Goossen is net terug van een treintrip naar Leipzig met haar vrouw – Beitske de Jong, presentator bij NPO Klassiek. ‘We doken eerst in Bach en daarna in de DDR en het Derde Rijk. Ik besefte weer hoe kwetsbaar onze democratie is en hoe weinig bewust we ons daarvan zijn. Kortgeleden leefden we nog in een wereld van massasurveillance, propaganda en leugens. Nu dragen we zonder slag of stoot al onze data over en denken we nauwelijks na over de gevolgen.’

Voor Stichting Democratie en Media deed Goossen in 2023 onderzoek naar de vraag waarom het verbeteren van leiderschap in de journalistiek zo belangrijk is. Het zaadje hiervoor werd geplant in gesprekken die Goossen voerde met Karel Smouter (inmiddels co-hoofdredacteur van Trouw), Klaske Tameling (voorheen NPO Radio 1), Freek Staps (ANP) en Anniek van den Brand (DPG). ‘We onderschreven allemaal dat veel ontwikkelingen in de journalistiek vast lijken te lopen door gebrekkig leiderschap, met schadelijke gevolgen voor zowel journalisten, hun leidinggevenden en uiteindelijk – doordat het de kwaliteit ook raakt – het publiek.’

Wat is er nu dan anders dan pak ‘m beet twintig jaar geleden? ‘De journalistiek loopt butsen en schrammen op door slecht leiderschap, maar het wordt niet langer onder het tapijt geveegd. Mensen lopen vast én durven zich uit te spreken.’

Dat lees je terug in het rapport van de commissie-Van Rijn over misstanden bij de NPO. In Niets gezien, niets gehoord, niets gedaan geven ruim 1484 medewerkers aan in het jaar ervoor te maken te hebben gehad met grensoverschrijdend gedrag, als doelwit of als getuige. Ervaringen varieerden van stelselmatige sabotage, fysiek en verbaal geweld tot seksuele intimidatie.

Goossen voerde meer dan zeventig gesprekken met onderzoekers, journalistiek leiders en strategisch adviseurs. De inzichten die ze opdeed zijn soms ontluisterend. ‘Mijn teleurstelling komt voort uit slecht leiderschap, politieke spelletjes binnen mediabedrijven, ondoordachte strategische beslissingen en journalistieke waarden die overboord werden gegooid’, concludeerde een van hen. En die ervaring heeft ze van ‘zo’n tien tot vijftien’ anderen teruggehoord. Drie manieren waarop slecht leiderschap zo schadelijk is voor de journalistiek.

  1. Een ongeloofwaardige journalistiek die meet met twee maten

Een goede journalist zal ook wel een goede chef of hoofdredacteur zijn, is een gangbare gedachte. Jarenlang maak je als journalist steengoede verhalen, tot je opklimt tot redactiechef en plots een heel nieuw takenpakket op je bordje krijgt. Goossen: ‘Journalisten rollen in die functie, maar worden er niet op voorbereid.’

‘Vrij bizar’, vindt ze dat. Ze was dertien jaar docent aan de opleiding journalistiek van de Christelijke Hogeschool in Ede. ‘Tegen een student journalistiek zeggen we ook niet: maak maar een podcast en dit is de deadline, veel succes! Nee, we leggen uit hoe podcasts werken, welke soorten er zijn, waar ze op moeten letten tijdens de opname. En we geven ze ruimte om te oefenen en leren. Zo moeten we ook naar leiderschap kijken.

Als de journalistiek serieus genomen wil worden door de buitenwereld, moet de journalistiek goed leiderschap veel serieuzer gaan nemen.’ Want: with great power comes great responsibility. Schandalen in de journalistiek hebben impact op de geloofwaardigheid en het imago als onafhankelijke macht in de democratische rechtsstaat. ‘Je kan niet anderen de maat nemen in tal van #MeToo-publicaties en vervolgens zelf geen haar beter blijken. Dan word je gezien als subjectief en meet je met twee maten.’

  1. Zonder heldere visie

Er wordt keihard gerend op redacties, de werkdruk is enorm, maar vaak ontbreekt een visie. Tijd om stil te staan en na te denken waaróm iets op een bepaalde manier gebeurt, is er nauwelijks. ‘Je ziet dat er bij de publieke omroep weinig wordt gesproken over journalistiek, de waarde ervan en de druk waaronder we verkeren. Dat heeft gevolgen voor de journalistieke kwaliteit en omgang met digitale innovaties.’

Journalistieke middenmanagers krijgen te maken met de squeeze van de werkvloer en een bovenkant die van alles bestelt. ‘Deze mensen voelen meestal haarfijn aan wat ze journalistiek gezien zouden moeten doen, maar te vaak is dat niet in lijn met de organisatiestrategie. Die is gericht op kijkcijfers, aandeelhouders of algoritmes. En zo worden journalistieke waarden een ondergeschoven kindje.’ Het onbedoelde effect is volgens Goossen dat de mensen die je op deze posities wíl hebben, gedesillusioneerd raken, en de meer statusgedreven collega’s blijven zitten.

Case in point is het interview dat SDM hield met voormalig hoofdredacteur Sjirk Kuijper en hoofdredacteur Sophie van Oostvoorn. ‘Toen ik begon als leidinggevende heb ik mezelf beloofd dat ik het niet langer dan acht jaar zou doen, dat leek me gezond’, zegt hij. ‘Ik had een cynische opvatting over leidinggevende mannen, die zichzelf op een gegeven moment onvervangbaar achtten en te veel gewend raakten aan hun positie, de status, het inkomen.’ Zijn cynische opvatting is accuraat, volgens Goossen. Inmiddels is Kuijper hoofdredacteur af en schrijft hij weer als redacteur voor de krant.

Sinds deze zomer is Goossen Genrecoördinator Journalistiek bij de NPO. Afgelopen twee jaar zat Goossen ook al in een leidinggevende positie. Ze was adjunct-hoofdredacteur bij de EO en zag daar hoe ver de organisatie was afgedreven van haar journalistieke taakopvatting. ‘Toen ik begon, was het voorstel om functietitels van mijn collega’s in “contentmaker” te veranderen. Dat heb ik geweigerd. We hadden serieuze journalisten in ons team, die gaan we toch geen “contentmaker” noemen? Dan heb je niet begrepen wat de bedoeling van “journalistiek” is.’

Nog zoiets: mensen die journalistiek consumeren zijn geen “consumenten”, aldus Goossen. ‘Dit zijn burgers. Je kan je wel afvragen wat hun behoefte is en hoe je hen bereikt, maar je kerntaak is journalistiek. Het belangrijkst is: wat moeten mensen weten?’

Slecht leiderschap zorgt er ook voor dat een groep journalisten met een niet-westerse achtergrond afhaakt, ziet Goossen. ‘Die willen niet werken in een omgeving met zo weinig visie en ruimte voor hen.’ Die slechte representatie heeft democratische gevolgen: welke groepen bereik je nog als medium en wiens problemen agendeer je niet omdat die over het hoofd worden gezien?

  1. Toondoof voor maatschappelijke verandering

Dat is de kern van het probleem, volgens Goossen. Blind voor de veranderende samenleving, op overleefmodus binnen de eigen organisatie, wordt de journalistiek irrelevant. ‘Dan zie je die boks uit de rechtse hoek niet aankomen. Dat gebeurt as we speak. Er is niet ver genoeg vooruitgekeken naar wat social media en big tech betekenen voor de relevantie van de journalistiek. We hebben goed journalistiek leiderschap nodig om gedegen afwegingen te kunnen maken tussen journalistieke waarden en de maatschappelijke realiteit.’

Het helpt daarbij niet dat het journalistieke landschap steeds meer in handen is van mediareuzen als de NPO, DPG Media en Mediahuis. Ze opereren als vrachtschepen die traag van richting veranderen. ‘Dat is het welbekende probleem van de legacymedia; het zijn logge organisaties die heel lastig een draai maken of bijsturen. In een instabiele wereld is dat wel wat je nodig hebt.’

Journalistiek leiders moeten daarom óók nog eens mensen zijn die om kunnen gaan met veel druk en veel onzekerheid. ‘Het journalistieke landschap verandert zo snel, je kan niet verder dan vijf jaar vooruitdenken als medium. En dan nog zul je onderweg je strategie moeten bijsturen. In de technologische sector zijn ze veel beter in het inspelen op de constant veranderende omgeving.’

Een kant-en-klare oplossing is er niet, maar Goossen hoop dat het lukt om een instituut voor journalistiek leiderschap te starten. ‘In andere landen zijn deze problemen al veel eerder gesignaleerd en zijn er officiële programma’s voor journalistiek leiderschap. Er is niet één cursus of workshop nodig; we moeten een nieuwe leiderschapscultuur cultiveren met onder meer intervisiegroepen. Een kersverse redactiechef of projectmanager heeft iets heel anders nodig dan een (adjunct-)hoofdredacteur of samensteller. Die leertrajecten moeten allemaal uitgedacht en ontwikkeld worden.’

‘Van oudsher denken we bij een leider aan een soort generaal die voor de troepen uit loopt. Een Rupert Murdoch of Christian van Thillo’, volgens Goossen. Maar, blijkt uit haar onderzoek, een goed journalistiek leider is iemand die voortdurend bezig is met de mensen aan wie die leidinggeeft. ‘Het is iemand die voortdurend pendelt tussen zichzelf, de organisatie én het publiek. Iemand die heel sociaal sensitief is, ontzettend communicatief en vooral iemand met weinig ego die wel beslissingen durft te nemen.’

De koppen laten rollen van iedereen die niet in dat profiel past, is zeker niet de oplossing, volgens Goossen. Maar door dat beeld van die generaal hebben we weinig introverte leiders en weinig vrouwelijke leiders, al komt daar langzaam verandering in. ‘Het is geen kwade opzet. We hoeven niet alle huidige leiders te elimineren. Er staat ontzettend veel druk op de journalistiek. Als we al die legers leidingloos zonder hun generaal laten, wordt het niet beter.’

delen: