De Duitsers executeerden Kees de Groot (1913-1945), maar hadden geen idee dat hij de Paroolredacteur was die ze al jaren zochten
Twee maanden voor de bevrijding werd Kees de Groot opgepakt, bij toeval. De Duitsers wisten niet dat ze de al jarenlang gezochte Paroolredacteur in handen hadden, die sinds de arrestatie van enkele kopstukken in 1943 verantwoordelijk was voor de kopij, opmaak van de krant en contact met drukkers.
Tekst: Teun Dominicus
‘En in Polen zal er misschien af en toe ook nog wel eens iemand lachen, hoewel van dit transport niet vele denk ik.’ Aldus een ooggetuigenverslag uit Westerbork over een vertrekkend transport, gepubliceerd in het illegale Parool van 5 februari 1944. ‘Hoe zal deze vrouw, die nu al helemaal ontredderd is, eruitzien, als ze na drie dagen uitgeladen wordt uit die overvolle goederenwagen, waar mannen, vrouwen, kinderen, zuigelingen ingeperst worden samen met de bagage, met als enige meubilair een ton in het midden?’
In het verslag verschijnt ook kampcommandant Albert Gemmeker, even naamloos opgevoerd als de gedeporteerden. ‘De commandant rijdt nog één keer op een fiets de hele trein langs. Dan maakt hij een kort gebaar met de hand, als een vorst uit een operette en een klein ordonnansje komt aangevlogen om hem eerbiedig de fiets af te nemen. De fluit slaakt een doordringende kreet: een trein met duizend en twintig Joden verlaat Holland; twintig voor reserve, om het transport-risico te dekken…’
Twee artikelen, die ogenschijnlijk weinig met elkaar te maken hebben
Schijnbaar is de eindbestemming van de trein voor de schrijver onbekend. ‘Men zal waarschijnlijk weer in doorgangskampen komen, van waaruit men weer verder verladen zal worden. Wij worden doodgejaagd, dwars door Europa heen…’
De trein van 24 augustus 1943 reed naar Auschwitz. Twee weken later werd ook Etty Hillesum, schrijver van het verslag, samen met 986 anderen naar Auschwitz gedeporteerd. Zes van hen overleefden het vernietigingskamp, Hillesum niet.
In dezelfde krant stond ook een bericht over oud-Spanjestrijder en verzetsman Gerrit Kastein. De communistische neuroloog was een spil tussen verschillende groepen die met gewapende acties de Duitse bezetters en Nederlandse collaborateurs bestreden. Kastein was betrokken bij de moord op twee hoge collaborerende Nederlanders.
Enkele weken na de verijdeling van een bomaanslag in de vergaderzaal van de secretarissen-generaal van de Haagse ministeries, werd hij in februari 1943 gearresteerd. Kastein sprong uit een raam op de tweede etage van het Binnenhof, uit angst dat hij zou doorslaan tijdens verhoor. Met zijn zelfmoord beschermde hij zijn kameraden.
Een jaar na zijn overlijden werd in de gelijkgeschakelde pers karaktermoord
gepleegd op de ‘Joodsche communist’ Kastein. Het Parool voelde zich geroepen om ‘ter wille van de breede laag der niet- of slecht-ingelichten’ te reageren op deze vuilspuiterij: ‘Kastein, wiens politieke opvattingen – hij was inderdaad een communist – geenszins de onze zijn, een uitnemende illegale strijder was, die geen enkel risicois uit den weg gegaan en die op voorbeeldige wijze aan den strijd tegen het nazidom heeft deelgenomen.’
Twee artikelen, die ogenschijnlijk weinig met elkaar te maken hebben. Wat de lezer van het illegale Parool van februari 1944 niet wist was dat Hillesum en Kastein twee vrienden waren van redacteur Kees de Groot.
Propria Cures
Geboren in 1913 in Groningen in een liberaal-hervormd en welgesteld gezin,
studeerde Cornelis Hendricus de Groot in zijn geboortestad rechten, voordat hij die studie zou voortzetten in Amsterdam. Zijn relatie met Hillesum stamde zeker uit zijn studententijd: zij bewoog zich ook in dit links-intellectuele milieu en ze hadden meerdere gemeenschappelijke vrienden.
Met Hillesum had De Groot een kortstondige romantische relatie. Ook na zijn latere huwelijk bleef hij bevriend met Hillesum, blijkt uit haar dagboeken.
Als redacteur bij studentenblad Propria Cures publiceerde hij felle aanvallen op kortzichtigheid en koopmansgeest, de Duitse dictatuur en militarisme in het algemeen. Ook trok hij van leer tegen de uitholling van het asielrecht voor
slachtoffers van nazivervolging. Voor De Groot leidde nationalisme tot uniformering van de geest, die enkel uitmondde in een doodsdrift. ‘De oorlog staat voor de deur,’ voorspelde hij in 1935.
Spaanse burgeroorlog
De Groot verkeerde, volgend uit zijn antimilitaristische en pacifistische idealen, in de kringen van revolutionair socialisten, meer gekenmerkt door splinterpartijen en theoretische epistels in eigen bladen dan daadwerkelijke wereldlijke verandering. Zo was hij actief in de jeugdbeweging van de Onafhankelijke Socialistische Partij, waar hij mogelijk Kastein heeft ontmoet. In 1935 sloot hij zich aan bij de Bond van Revolutionaire Socialisten.
Voor Fundament, een tijdschrift dat zich afkeerde van de voor hen benauwde en bekrompen sociaaldemocratie en pleitte voor een ‘constructief, idealistisch en activistisch socialisme, ging De Groot in 1936 naar Spanje om verslag te doen van de burgeroorlog. Terug in Nederland bleef hij tot de nederlaag op Franco’s fascisten schrijven over de strijd op het Iberisch schiereiland.
De Centrale Inlichtingendienst, de verre voorloper van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), hield De Groot vanwege zijn idealen in de gaten. In 1939 prijkte zijn naam op een lijst van ‘links-extremistische personen’ die waren uitgesloten van een baan bij de overheid.
Het was Jaap Nunes Vaz die hem in het najaar van 1941 polste of hij de redactie van Het Parool wilde versterken, mede met het oog op het aanstaande vertrek naar Engeland van oprichter Frans Goedhart. Het plaatste De Groot voor een dilemma; in 1939 was hij getrouwd met Marieke Blooker en op 10 december was hun eerste kind geboren. Desondanks koos De Groot er in de lente van 1942 voor om redacteur te worden.
Nadat in oktober 1942 Jan Meijer, Wim van Norden en Jaap Nunes Vaz werden opgepakt, kwamen veel werkzaamheden op de schouders van de 29-jarige De Groot terecht. Hij werd verantwoordelijk voor de kopij, het redigeren van stukken, opmaken van de krant en contact met drukkers. De Groot viel daarbij voor een belangrijk deel terug op zijn netwerk uit de socialistische splinterpartijen: zo kende hij Louis Weerheijm die werkte als chauffeur van Van Gend en Loos, en vanaf 1942 hoofdverspreider werd van Het Parool in Den Haag.
De Groot wilde zich na de oorlog inzetten voor de onafhankelijkheid van Indonesië. Het artikel dat in Het Parool van 30 oktober 1943 verscheen, moet dan ook zwaar bij hem zijn gevallen. Hierin onderstreepte Pieter ’t Hoen de richting die volgens koningin Wilhelmina voor de Indonesische bevolking in het verschiet lag als zelfstandig en gelijkwaardig onderdeel van het Koninkrijk. In de oorspronkelijke versie stond nog dat de Indonesiërs ‘het volle pond en volledige medezeggenschap’ over hun toekomst zouden krijgen, maar na politieke druk uit Londen zwichtte de redactie.
Arrestatie en executie
Van januari tot september 1944 reisde De Groot door Nederland, wetende dat er een grote prijs op zijn hoofd stond. Hij twijfelde of hij de oversteek naar Engeland moest wagen: door zijn relaties met Loe de Jong en zijn oom A.A. van Rhijn, die in de jaren dertig secretaris-generaal was op meerdere ministeries en in Londen adviseur was van de regering, kon hij via een vluchtlijn weg. Toch besloot hij te blijven.
Op 1 maart 1945 liep De Groot in Amsterdam een huis binnen waar de Sicherheitspolizei onderzoek verrichtte en werd hij gearresteerd. Op zijn identiteitsbewijs stond zijn onderduiknaam Chris den Goevers. De Duitse politie wist niet dat ze de al jarenlang gezochte Paroolredacteur met het einde van de oorlog in zicht gevangen hadden. Ook bij de huiszoeking bij hem thuis vonden ze niets. Medewerkers van Het Parool deden pogingen om hem los te kopen uit het Huis van Bewaring aan het Kleine-Gartmanplantsoen.
Bij een mislukte verzetsoverval op een Duitse vrachtwagen op de Veluwe in maart 1945 raakte Hanns Rauter, de hoogste SS’er in Nederland, zwaargewond. Als represaille werden de volgende dag aan de Amstel 53 Todeskandidaten geëxecuteerd, waaronder de 31-jarige De Groot.
Na de arrestatie van haar man was Marieke De Groot-Blooker ondergedoken. Zwanger van hun derde kind hoorde zij het bericht van zijn dood acht dagen later, toen redacteur Jan Meijer de lijst met slachtoffers toonde. ‘Draagt zijn idealen voort, een menswaardig bestaan voor allen,’ staat op De Groots grafsteen.
In Het Parool van 27 maart 1945 stond een in memoriam. ‘Wij verliezen in hem een zeer waardevol medewerker en een trouwe kameraad, wiens vriendschap voor ons als een kostbare herinnering zal blijven voortleven. De gemeenschappelijk gevoerde strijd en de gemeenschappelijk doorstane gevaren hebben een band tusschen hem en zijn vrienden geslagen die door de stomme kogels van een Duitsch vuurpeloton niet vernietigd kan worden.’
Deze publicatie is onderdeel van een reeks portretten ter gelegenheid van het 85-jarig jubileum van de Nieuwsbrief van Pieter ’t Hoen. Stichting Democratie en Media en Het Parool, opvolger van de Nieuwsbrief, publiceren een aantal portretten van sleutelfiguren die de verzetskrant draaiende hielden. Niet alleen om de herinnering aan het verleden in leven te houden, maar ook om het hedendaagse belang van een vrije pers te benadrukken.