
Directeur World Press Photo: ‘Eén foto kan de wereld veranderen, als-ie maar echt is’
In een zee van mogelijkheden met beeldmanipulatie en deepfakes is World Press Photo een baken van betrouwbaarheid in de fotojournalistiek. Directeur Joumana El Zein Khoury hoorde mensen vragen: ‘Nu het een WPP-foto is, is hij dan wél echt?’
Tekst: Maaike Bos
De man voor de tank op het Chinese Tiananmen Plein, het Napalm-meisje in Vietnam, het Syrische jongetje aangespoeld op een Turks strand: het waren iconische foto’s die veel discussie opriepen, en uiteindelijk ook actie. ‘Hoe kan een iconische foto helpen de democratie te verdedigen?’, was dan ook de titel van een speech van World Press Photo-directeur Joumana El Zein Khoury bij de InfoHub van het Europees Parlement. De essentie was dat een aansprekend beeld veel wordt gedeeld, zodat massa’s mensen zelf een mening kunnen vormen en daarnaar kunnen handelen. Er is wel persvrijheid nodig om die foto’s te maken, legde ze uit. De fotojournalistiek bestaat dankzij democratie én draagt eraan bij.
Maar in de nieuwe beeldontwikkelingen schuilt gevaar. Via socialemediabubbels gaan eenzijdige beelden en ook gemanipuleerde foto’s en AI-gegenereerde deepfakes razendsnel rond. Dan gaan mensen handelen naar onware informatie, zoals bij de bestorming van het Capitool begin 2021. Wat is nog de waarde van beeld als het zo te manipuleren is?
In het kantoor aan het Amsterdamse Westergasterrein spreken we met de directeur van World Press Photo (WPP). Zij ziet haar organisatie als poortwachter van betrouwbare fotojournalistiek en aanjager van de vrijheid van meningsuiting. Door een subsidie van Stichting voor Democratie en Media kon WPP bovendien zijn archieffoto’s beter ontsluiten met het project The World Press Photo Archive: How our History Informs Our Future.
Joumana El Zein Khoury (50) zit in een wijnrood vestje en met gemakkelijke schoenen aan aan een gemeenschappelijke tafel – een eigen kamer heeft ze niet in de hoge fabrieksloods. In de open keuken staan verschillende taarten. ‘Veel jarigen’, lacht ze. De organisatie die zij sinds februari 2021 leidt, is dit jaar ook jarig. Zeventig jaar geleden werd WPP in Amsterdam opgericht om internationale foto’s wereldwijd te tonen. Het groeide uit tot een mediaorganisatie die jaarlijks vier miljoen bezoekers ontvangt op foto-exposities in zo’n 110 landen, en via sociale media twee miljard mensen bereikt.
Hoe zorg je dat jullie publiek wél waarheidsgetrouw beeld te zien krijgt?
Ze kijkt meteen scherp. ‘We hebben strikte criteria voor de foto-inzendingen. De fotografen ondertekenen eerst een ethische code: dat de geportretteerde toestemming gaf voor de foto, erdoor niet in gevaar kwam, en dat de foto niet geënsceneerd is. Verder is iets toevoegen of verwijderen uit beeld bij ons onacceptabel. Je kunt niet een plastic tasje wegpoetsen. Gebeurt bij kranten weleens. De toning mag ook niet te extreem: te veel verzadigde kleuren of te donker voor meer drama.’
Dan heb je AI nog niet genoemd.
‘Ja, sinds twee jaar bestaat bijvoorbeeld AI-denoising, waarbij AI een grijze cementmuur een rotsstructuur kan geven. Mag ook niet. Maar in de laatste selectieronde vragen we een motivatiebrief en de RAW-bestanden erbij. Ten slotte factchecken we de bronnen en bijschriften die de fotograaf ons geeft. Die herschrijven we in meer neutrale taal omdat ze soms te activistisch zijn, en we geven dan ook meer context voor een wereldpubliek.’
Hoe voorkom je eenzijdigheid in de beeldverhalen?
‘Dat begint bij wíé er kiest wélk verhaal getoond moet worden. Sinds 2021 beginnen we het selectieproces in zes regiojury’s in de wereld, om te zorgen dat het overgrote deel van de winnaars niet meer man is en uit Europa of Noord-Amerika komt. Talent zit echt niet alleen in het Westen. Dit jaar rolden uit de 60 duizend inzendingen uit 130 landen uiteindelijk 42 winnaars, en 8 op de 10 waren van fotografen uit de regio die ze portretteren.’
Krijg je daardoor andere winnende foto’s?
‘Ze zijn minder sensationeel, maar meer verrassend, denk ik. We willen geen stereotypen versterken, bijvoorbeeld van gesluierde vrouwen die huilen of schreeuwen. Nu kunnen mensen zelf tonen wie ze zijn. Vorig jaar was er een verhaal over alzheimer in Afrika, dat vooral bij vrouwen vaak wordt geassocieerd met hekserij. De inzending toonde een positief verhaal over een dochter die zichzelf onderwees over de alzheimer van haar vader, omdat ze niet wilde dat hij werd weg geplaatst. Als enige van de familie was ze niet bang. Ze integreerde hem in de familie en kon zo aan de gemeenschap laten zien dat alzheimer bij het leven hoort.’
Wie Joumana El Zein Khoury’s persoonlijke achtergrond kent, begrijpt haar inzet voor verschillende perspectieven en lokale stemmen. Ze werd in februari 1975 in Libanon geboren uit een soennitische moeder en sjiitische vader. Toen ze nog baby was, vluchtten haar ouders voor de oorlog naar Saoedi-Arabië, waar ze haar eerste tien jaar doorbracht. Haar ouders vonden haar te streng islamitisch worden en plaatsten haar met haar broer twee jaar in een Londens internaat. Toen haar vader werk vond in Parijs, volgde ze daar haar middelbare school en een studie rechten. Ze deed er nog een studie arts administration in Parijs en New York achteraan.
In jouw leven komen allerlei regionale en religieuze perspectieven samen. Net als bij World Press Photo. Hoe maak je daar één verhaal van?
Ze knikt, lacht. ‘Ik kies eigenlijk niet. Ik ben een nomade, net als ik schrijfster Elif Shafak eens hoorde zeggen: “Ik neem overal dingen mee en laat er andere dingen achter.” WPP heeft ook niet één verhaal, het is een platform voor veel verschillende stemmen en contexten. We hebben het erover gehad of we ook populisme een platform moeten bieden: ja natuurlijk, het is deel van onze werkelijkheid. Dus dit jaar hebben we een winnende foto met een verhaal over een extreemrechtse beweging. Als al die foto’s maar waarheidsgetrouw zijn. We doen al twaalf jaar manipulatiecontroles bij de ingezonden foto’s en zijn inmiddels een van de strengsten in de fotografie. Weet je nog, die foto van een zwangere vrouw op een draagbaar na een bombardement in Oekraïne? Ze zou nep zijn, een actrice, maar ze was echt slachtoffer. “Nu het een WPP-foto is, is het dan wél echt?”, vroegen mensen toen.’
We leven in een tijd waarin factcheckers juist worden ontslagen.
‘Ja belachelijk! Goed onderzochte, feitelijk gecheckte beelden worden voortdurend in twijfel getrokken. Maar vanuit zeventig jaar WPP-geschiedenis relativeer ik het. De fotografie overleeft die fake AI-foto’s wel met nieuwe oplossingen, net als ze de overgang van zwart-wit naar kleur, naar digitaal, naar mobiele telefoontjes heeft overleefd. Het wordt nóg belangrijker om menselijke getuigenissen in woord en beeld te hebben.’
Je zegt dat World Press Photo bijdraagt aan vrijheid en democratie. Hoe dan?
‘Nou, behalve mensen uit de hele wereld een stem te geven, werkt WPP ook aan de publiekskant door. We exposeerden vorig jaar in Ivoorkust, Irak, Venezuela, in vijf steden in Oekraïne. Op heel moeilijke plekken, het liefst in de openbare ruimte. Als je dat publiek ziet kijken, besef je dat democratie ook gaat om toegang hebben tot die verhalen, openstaan voor andere dingen om je eigen oordeel te kunnen vormen, en jezelf herkennen in situaties heel ver weg. In Myanmar zei een bezoeker met haar kinderen een paar jaar geleden: “Nu ik deze tentoonstelling hier zie, weet ik dat mijn land verandert.”’
Genoeg regimes die dat niet willen, toch?
Ferm: ‘Ze moeten de jaartentoonstelling van A tot Z nemen. Drie jaar geleden in Hanoi, Vietnam, hield de regering vlak voor de opening één foto tegen. Te kort dag voor alternatieven, dus we hingen er een blanco vel op met een QR-code direct naar de website en de vermelding dat we de foto vertoonden in de Nederlandse ambassade. Het jaar erop wilden ze vijftien uitzonderingen. Daar stopte het. Al vier jaar maken we ook thematische tentoonstellingen uit het archief van winnende foto’s sinds 1955, om toch een beetje binnen te komen. “People Power” bijvoorbeeld rond burgerprotesten, of “Resilience” over vrouwenempowerment. Dankzij de expositie “The Best of the Last Three Years” kunnen we naar Iran – zonder de meest controversiële foto’s.’
Iets is beter dan niets?
‘We kijken het navigeren af van onze fotografen uit die landen, hè?’, gniffelt ze. ‘Eerst binnenkomen, dan de ruimte wat oprekken. De laatste jaren hebben we flink meer last van censuur. Twee jaar geleden gebeurde het voor het eerst in Europa, in het Hongaarse Boedapest. Onze tentoonstelling in het Nationaal Museum mocht vanwege een lhbtqi-onderwerp alleen voor 18+ zijn. We deden er een hele bewustmakingscampagne omheen. Een jaar later vonden we via de gemeente een andere locatie, buiten de regering om, en was de jaarexpositie voor alle leeftijden.’
Je houdt dus wel vast aan de inhoud?
‘Ja, de jaarshow afzwakken doen we niet. Wel nuanceren we door extra context te bieden. Vorig jaar lag de Foto van het Jaar van de Palestijnse fotograaf Mohammed Salem gevoelig: een foto van een gesluierde vrouw uit Gaza rouwend om een in lakens gewikkeld kind op schoot. We kozen onze bijschriftwoorden heel zorgvuldig om noch Israël noch Gaza uit te sluiten. De jury besloot om twee andere winnaars een speciale vermelding te geven en er vlakbij te plaatsen: één van de nasleep van het Supernova-festival in Israël, en één van de nasleep van een bombardement in Gaza. Er kwam ook nog een videocompilatie bij van alle vroegere archieffoto’s over het Israël-Palestina-conflict om te laten zien dat die oorlog niet vorig jaar begonnen is. We boden gewoon die complexiteit en context, want de wereld ís niet simpel. Voor mij is dat de manier waarop wij deelnemen aan democratie.’
Foto: Maaike Bos