sluiten

Journalistieke reflectiesessies: ‘In de dagelijkse gang van zaken miste ik de vraag: waar zijn we nou eigenlijk mee bezig?’

Loskomen van de waan van de dag is voor veel journalisten een grote uitdaging. Stichting Democratie en Media faciliteert daarom reflectiebijeenkomsten. Met als grote vraag: hoe de journalistiek toekomstbestendig te maken? Twee deelnemers, hoofdredacteur Sophie van Oostvoorn (C.Tru) en oud-hoofdredacteur Sjirk Kuijper (Nederlands Dagblad), zijn nog niet uitgepraat. ‘Er zou altijd een duidelijke en uitgedachte journalistieke visie moeten zijn vanuit de hoofdredactie.’

Tekst: Aybala Carlak

Jullie hebben vrij recentelijk een nieuwe functie gekregen. Hoe beviel of bevalt de rol als leidinggevende?

Sjirk Kuijper: ‘Toen ik begon als leidinggevende heb ik mezelf beloofd dat ik het niet langer dan acht jaar zou doen, dat leek me gezond. Ik had een cynische opvatting over leidinggevende mannen, die zichzelf op een gegeven moment onvervangbaar achtten en te veel gewend raakten aan hun positie, de status, het inkomen. Maar goed, tegen het einde van mijn periode brak de coronacrisis uit en het was dus een ongelukkige tijd om te stoppen. Uiteindelijk heb ik het negenenhalf jaar lang gedaan.

Je neemt moeilijke beslissingen over het personeel, de identiteit van het merk, onderhoudt relaties met externen. Dat het Nederlands Dagblad z’n zelfstandigheid heeft kunnen bewaren, komt bijvoorbeeld door hele goede samenwerking met andere media aan te gaan, zoals de Volkskrant, waar we artikelen van mogen delen. Je bent als leider zeven dagen per week aansprakelijk voor alles wat de krant doet en voor wat er gebeurt. Ik moest voortdurend opbiepbaar zijn. Dat is nu anders.’

Sophie van Oostvoorn: ‘Omdat we nog in de opstartfase zitten, weet ik nog niet zo goed wat voor leidinggevende ik word. Ik praat in ieder geval met veel mensen die er al ervaring mee hebben zodat ik het wiel niet helemaal opnieuw hoef uit te vinden. Ik ben uit het softballen gewend om me meer als aanvoerder op te stellen; nu ben ik echt meer de baas. Ons team blijft best wel klein, dan is het niet passend om al te autoritair te zijn.

Ik ben een nieuw product én een team aan het opzetten, dat is best wel spannend. En ik weet wel: er moet een chef komen die de redacteuren op de dagelijkse inhoud kan sturen. Zo’n chef wordt dus best wel bepalend voor de identiteit van het merk, dat realiseer ik me dan ook.’

Kuijper: ‘Mijn prioriteit toen ik begon, was het veranderen van het imago van de krant. Maar hoe doe je dat? Ik merkte dat, mede vanwege het religieuze karakter van de krant, redacteuren behoedzaam waren om vrijuit journalistiek te bedrijven. Sommigen herinneren zich tien jaar later nog dat ik in een toespraak zei dat ik niet verantwoordelijk ben voor hun hypotheek. Met andere woorden: de continuïteit van de krant was mijn prioriteit, je moet wel mee in de nieuwe cultuur. Wij met elkaar, als redactie, bepalen wat een medium uitstraalt.

Ik heb toen daarin een voorbeeld proberen te zijn: kijk, dit soort commentaren moeten we schrijven, zo beantwoorden we lezersbrieven, dit is onbevangenheid. Zie de lezer niet als een vervelend en boos, maar betrokken persoon. Maak verbinding. Zo’n omslag heeft wel twee tot drie jaar geduurd.’

Zijn jullie dan inmiddels anders gaan kijken naar journalistiek leiderschap?

Kuijper: ‘Ja. Je onderschat als leidinggevende wat de impact is van wat je zegt. Je filosofeert niet meer zo vrijblijvend, want wat je zegt wordt een soort gegeven. En nu ik zelf weer verslag doe, merk ik dat ik niet meer zo volstrekt autonoom ben als ik dacht, terwijl je als journalist van nature vaak anti-autoritair bent. Ik moet ineens weer overleggen over de onderwerpen die ík goed vind of de analyse die ík wil maken. Maar journalistiek is een teamsport, dat is de toegevoegde waarde van een redactie: het hoort een intellectuele gemeenschap te zijn, waar je met elkaar spart en elkaar ook kritiek kan geven.’

Van Oostvoorn: ‘Je moet je als leidinggevende inderdaad beter bewust zijn van interne processen en hoe mensen met elkaar omgaan. En je moet je goed realiseren dat je niet meer zomaar kunt roepen wat je wil, zeker niet alleen kritiek kunt geven en juist actief naar input en feedback moet vragen. Wat ik vaak zie, is dat er gewoon een goede journalist aan het hoofd van een redactie of deelredactie wordt gezet, en soms gaat dat goed, maar soms ook niet. Ik denk vaak genoeg: stuur ze nou eens naar een managementcursus. Een goede werkcultuur is niet iets wat zomaar ontstaat, daar moet je je best voor doen.’

Kuijper: ‘Dat is denk ik ook waar bij ons het gebrek aan vrijmoedigheid vandaan kwam; een cultuur waarbij je je als leidinggevende soms totaal niet bemoeide met de inhoud, en het dan weer eens riep als je het niet goed vond. Ik wilde er daarom voor zorgen dat de positie van de eindredacteur gerespecteerd zou worden. Dan kunnen ze veel meer samen optrekken en onderling vertrouwen kweken.’

Wordt er genoeg gereflecteerd op redacties? Wat verdient er nu reflectie?

Van Oostvoorn: ‘Je bent zo bezig met de dagelijkse gang van zaken, dat ik het soms wel miste om erboven te hangen en ons af te vragen: waar zijn we nou eigenlijk mee bezig? Wat is het doel van dit stuk of deze visie? Er wordt gedaan alsof het allemaal vanzelfsprekend is wat je doet of hoe je werkt als redactie. Er zou een duidelijke en uitgedachte journalistieke visie moeten zijn vanuit de hoofdredactie. Om een voorbeeld te noemen: een bekend dilemma voor kranten is de betaalmuur. Wil je een harde muur zodat je meer abonnees krijgt, of wil je ‘m wat soepeler voor meer bereik? Dan moet je dus als krant goed weten wat je nou eigenlijk drijft.’

Kuijper: ‘Ik herken dit dilemma. Ik vond het destijds een van de spannendste kwesties. Aan de ene kant kost journalistiek van kwaliteit nou eenmaal geld. Dat moet de lezer ervoor overhebben. Aan de andere kant wil je ook een boodschap uitdragen, je hebt ook een democratisch belang. En wat is de beste betaalmethode? En hoe zorg je ervoor dat je verhalen betaalbaar en toegankelijk blijven – zeker ook voor jongeren – en toch kostendekkend? Dat is wel puzzelen.’

Van Oostvoorn: ‘En jongeren consumeren het nieuws op een heel andere manier. Je moet voor hen nog wat extra drempels weghalen; als je ze bijvoorbeeld van TikTok naar een website lokt en ze vervolgens ook wil laten inloggen, dan haken ze al af.’

Jullie houden je beiden actief bezig met het bereiken van het publiek. Wat valt er op aan hoe we tegenwoordig nieuws consumeren?

Van Oostvoorn: ‘Jongeren consumeren heel veel informatie en alles tegelijk. Uit onderzoeken blijkt dat ze journalistiek en de waarden erachter wel belangrijk vinden, maar ze weten journalistiek dan eigenlijk niet zo goed aan te wijzen. Betrouwbare nieuwsmerken zijn wel aanwezig op social media, maar bereiken jongeren nog niet zo goed. Ze proberen nog te erg de krant naar Instagram te vertalen, in plaats van vanuit de gebruiker of het platform te denken.

Tegelijkertijd kijken jongeren niet meer zo zwart-wit naar informatie. Ze kunnen heus wel merken of iets aangedikt of foutief is, maar het gaat meer om de beleving. Je kunt als journalist daarom beter transparant zijn en ze meenemen in je werkproces. En laat de klassieke journalistieke manier van schijven los. Vertel gewoon in chronologie en in spreektaal het verhaal, zoals je dat ook in de kroeg zou doen.’

Sophie van Oostvoorn is vanuit de Lezersdesk van NRC tot hoofdredacteur benoemd van C.Tru, een journalistiek jongerenmerk dat – ook onder de paraplu van het Mediahuis – dit najaar gelanceerd moet worden. Ze is auteur van de nieuwsbrief De Nieuwe Lezer, over journalistiek en een jongere doelgroep.

Sjirk Kuijper is een aantal jaar geleden juist afgetreden als hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad om weer te kunnen schrijven voor zijn krant.

Over de journalistieke reflectiesessies

Journalism’s first loyalty is to citizens’, schreven journalisten Bill Kovach en Tom Rosenstiel aan het begin van dit millennium. Vanuit dat principe organiseren we besloten reflectiesessies met interessante stemmen uit het journalistieke veld. De digitalemediarevolutie vraagt om veel (zelf)reflectie: wat gebeurt er precies, wat verandert er, hoe kan de sector zijn rol voor de samenleving het beste blijven vervullen?

We merken op dat journalisten wel bezig zijn met deze vragen, maar dat ze weinig ruimte ervaren om hierover van gedachten te wisselen. SDM wil die ruimte creëren. Thema’s als kritiek, argwaan en verbinding kwamen aan bod: Hoe wil de journalistiek met kritiek omgaan vanuit de opgave om het vertrouwen in de journalistiek te versterken? En is de nieuwsgierigheid en sceptische blik van veel journalisten niet te veel omgeslagen naar cynisme, dat dan doorsijpelt naar de maatschappij? Of overschat de journalistiek haar impact? Hoe win je het vertrouwen terug of houd je het vertrouwen vast van de lezer/kijker? Hoe verbind je verschillende generaties, stad en platteland, machthebbers en ‘gewone’ burgers?

Met een deels wisselende groep van geselecteerde journalisten wordt gefilosofeerd en gediscussieerd en werden ervaringen uitgewisseld over het journalistieke vak. De rol die media spelen voor onze democratische rechtsstaat, vormt in wezen de kern van SDM’s missie. Daarom ondersteunen we het debat hierover en helpen we journalisten graag bij het aanscherpen van hun gedachten.

delen: