
Marjan Slob: ‘Het louter herhalen van losstaande, niet-onderbouwde opinies, is democratisch bezien lui en schraal’
Op de tweede editie van Media voor Democratie richtte filosoof Marjan Slob het woord tot ruim honderd prominenten uit de Nederlandse journalistiek. Haar volledige toespraak kijk en lees je hier terug.
Tekst: Marjan Slob
Wanneer zich een hoosbui aandient in het tropische leefgebied van de rode vuurmier, formeren de mieren van een kolonie zich snel tot een soort bal. Ze haken hun pootjes ineen, eitjes en jonkies in het midden, volwassen mieren aan de randen. In de aldus verstrengelde kluwen blijven tussen de mieren luchtbellen vastzitten. Zodra de vloedgolf de kolonie bereikt en het water de mieren optilt, wordt de kolonie een soort vlot, dat dankzij die bellen drijft op het kolkende water.
Hoe lang de vloedgolf duurt, en waarheen zij voert, is ongewis. Voor de mieren is er geen doel, er is alleen een situatie: een voorttollen op die stroom. Hoop komt niet van buiten, of van zicht op een plek van bestemming. Hoop komt van solidariteit. Van elkaar vasthouden.
Voor mij zijn wij als die mieren. We kunnen wel denken dat we zelf onze koers bepalen, maar in het licht van de politieke stormen die over de wereld razen, is onze invloed gering. In deze beangstigende omstandigheden moeten we het vooral hebben van gemeenschapszin. Een democratische mentaliteit is daarbij ons vlot. Die manier om elkaar vast te houden en onze onderlinge verhoudingen een beetje te regelen en fair te houden, ook als we elkaar niet kennen, is verreweg het krachtigste middel dat we hebben om ons lot nog enigszins te beïnvloeden.
Natuurlijk is er van alles mis met onze democratie (een term die ook ik, in navolging van Sean Illing, breed op wil vatten). Naast structurele weeffouten doen persoonlijke machtswellust, veel te grote vermogensverschillen, onkunde en botte onverschilligheid de luchtbellen tussen onze pootjes knappen, en dat tast het drijfvermogen van het vlot serieus aan. Willen we die democratie onderhouden, moderniseren en repareren, dan moeten we elkaar de maat nemen en de verhalen waarmee wij op elkaar inhaken, onderzoeken en tegen het licht houden. Dat is een belangrijke taak van de journalistiek.
Democratische bubbel
Dit is mijn beeld van onze situatie. Hier wil ik verder verkennen wat dit beeld betekent voor de vraag van vandaag – hoe kan journalistiek een gedeelde werkelijkheid beschermen?
Dit beeld leert mij allereerst dat er buiten zo’n vlot voor ons, sociale wezens, geen betekenisvol bestaan denkbaar is. De implicaties hiervan zijn enorm. Het betekent bijvoorbeeld dat we niet vanaf een afstandje kunnen bekijken hoe mensenvlotjes eruit zien. Zo’n neutrale, ‘objectieve’ buitenstaanderspositie bestaat niet, het is een fantasie. In tegenstelling tot het romantische beeld dat journalisten er zelf soms op nahouden, maken journalisten altijd zelf deel uit van een gemeenschap, en knutselen zij in de taal van de groep een zo goed mogelijk beeld bij elkaar van de situatie waarin het vlot zich bevindt. Van binnenuit. Zonder die situatie daadwerkelijk te kunnen overzien dus, want ze zitten er zelf op.
Je zou kunnen zeggen: ook journalisten opereren vanuit de bubbel van hun vlot. Als filosoof kan ik alleen niet zoveel met dat modewoord ‘bubbel’. Voor mij is het een vaagwoord, want iedereen leeft in een bubbel! Hoe had je het anders gedacht? Buiten een bubbel is er simpelweg geen betekenis. De vraag is eerder: wat telt als een goede bubbel?
Voor mij is een goede bubbel een democratische bubbel. Een goede bubbel is een bubbel waarin een klein leefwereldje wordt opgerekt tot een waarlijk publieke ruimte. In een publieke ruimte is het normaal om te beseffen dat je jouw ruimte deelt met anderen die misschien behoorlijk van jou verschillen, maar die niettemin vitaal zijn voor jouw overleven. In zo’n ‘bubbel’ klinken de waarden en belangen van anderen door, en breng je die in verband met de jouwe. Je eigen gezichtsveld op die manier oprekken, is niet utopisch of onmogelijk. Het is intrinsiek aan democratie, en die praktiseren we al een tijdje best aardig. Zo hebben we ons vlot twee eeuwen lang behoorlijk drijvende gehouden.
Foto: Anne van Zantwijk
Dat beeld van het mierenvlot impliceert ook iets over de status van waarheid – nog zo’n woord wat centraal staat in discussies over journalistiek. Hier, waar wij nu zijn, werd een krant gedrukt die vlak na de oorlog eventjes de grootste van Nederland was, en simpelweg De Waarheid heette. In mijn voorstelling van zaken is waarheid nog steeds een belangrijk, richtinggevend woord. Maar het is wel een mensenwoord, een woord dat functioneert binnen een bepaalde publieke ruimte – en daarbuiten geen betekenis heeft. De consequentie: wetenschappersen journalisten kunnen waarheidsclaims binnen en buiten hun gemeenschap onderzoeken. Maar geen mens is in de positie om daar een waarlijk onafhankelijk oordeel over te vellen. De Waarheid bestaat niet meer.
De rol van journalistiek
Oké. En wat is nu de rol of functie van de media op zo’n vlot? Vernauwd tot de vraag van vandaag: hoe kan de journalistiek de democratie ondersteunen? Ik denk: door als journalist die quasi-objectieve pose te verlaten en te werken vanuit het besef dat je jouw gemeenschap – zo goed en zo kwaad als dat gaat – informeert over de situatie waarin het vlot zich bevindt, en over wat er op dat vlot zelf aan de hand is. En dat doe je volgens mij op twee manieren.
Eén: door te rapporteren op basis van feiten, en die feiten goed te checken. Dat lijkt op het eerste gezicht misschien in tegenspraak met mijn stelling van zojuist dat de waarheid voor ons onkenbaar is. Definitieve en universele waarheid zit er voor ons inderdaad niet in. Maar onwaarheid kunnen we wel ontwaren. Dat zijn claims die niet stroken met bekende feiten en beproefde aannames. Met andere woorden: wat de waarheid is, kunnen we niet weten. Maar we kunnen wel bepalen wat onwaar is. Wat leugens zijn, of onjuistheden. En dat is in de praktijk meer dan genoeg om nog steeds een heel zinvol en krachtig onderscheid te kunnen maken tussen news en fake news. Als journalist de democratie dienen wil dus zeggen: onderzoeken of waarheidsaanspraken van leden van de gemeenschap deugen en standhouden.
De tweede manier om die gemeenschap goed te informeren, is door te zorgen voor verbinding. Verbinding zorgt voor de luchtbelletjes die het vlot drijvende houden. In journalistieke termen is verbinden: duiden. Verhalen hechter maken. Uitlatingen, waarden en belangen met elkaar in verband brengen. Dus niet alleen: burgers op de hoogte brengen van het feit dat het kabinet is gevallen, maar ook de vraag stellen: waarom liet Wilders het kabinet klappen, waarom sloot Yeşilgöz de PVV eerst niet uit en nu wel? Een duiding overkoepelt losstaande meningen en feiten en tilt informatie op tot inzicht. En inzicht is het roer waarmee we dat vlot van ons nog enigszins kunnen bijsturen.
Foto: Anne van Zantwijk
Al nadenkende over de taak van journalisten in een democratie kom ik dus uit op twee bekende, klassieke activiteiten: feiten checken, en feiten duiden. Dat is wat voor mij een journalist definieert. En dat is ook precies het verschil met niet-journalistieke uitlatingen in de media – met uitlatingen die willen vermaken, verkopen, verstrooien of influencen. Lang niet alle media bedrijven journalistiek, lang niet alle rubrieken in ‘journalistieke’ media zijn journalistiek. Daar is op zichzelf niets mis mee. Het verwarrende is alleen dat ‘de media’ en ‘journalistiek’ in de praktijk vaak als synoniem worden gebruikt – een verwarring die ook doorklinkt in de naamgeving van de organiserende Stichting Democratie en Media. Ik denk dat we journalistiek scherper moeten claimen, want door het woord ‘media’ zo losjes te koppelen aan journalistiek, sta je toe dat niet-journalistieke media het gezag stelen dat klassieke ‘nieuwsmedia’ sinds de zeventiende eeuw moeizaam hebben opgebouwd. Die andere media-uitlatingen geven zichzelf daarmee een cachet dat ze niet hebben. En ondermijnen ondertussen het gezag van de journalistiek.
Luchtfietserij en kretologie
Enfin: feiten checken en feiten duiden is dus de essentie van de journalistiek. En journalistieke professionals zouden moeten beseffen dat hun product nooit ‘waar’ in de zin van helemaal objectief is, omdat zij niet buiten hun eigen taal- en waardengemeenschap kunnen treden.
Maar er is nóg een manier waarop journalistieke beschrijvingen niet neutraal zijn: die beschrijvingen zijn zelf óók weer feiten binnen de samenleving. Leden van de gemeenschap trekken zich wat aan van de rapportages van hun journalisten. Ze zetten er hun hoofd naar. Jouw beschrijvingen van de situatie op het vlot veranderen de situatie op het vlot dus ook. Dit legt wat mij betreft een behoorlijke verantwoordelijkheid op de schouders van journalisten. De vraag die voorligt is: hoe draagt de journalistiek zelf bij aan de sfeer op het vlot?
Ik weet dat het misschien overkomt als makkelijk scoren als ik dit zeg, maar zelf krijg ik een steeds grotere hekel aan al die gemakzuchtige peilingen, enquêtes en vox-popjes. Ook na de recente val van het kabinet waren de peilingen en straatinterviews weer niet van de lucht, en ik vind dat de beroepsgroep zich echt eens serieus moet buigen over wat zij daarmee aanricht en uitstraalt. Het is niet alleen dat je als journalist van die meningen en peilingen zelf weer feiten maakt die het daadwerkelijke stemgedrag van kijkers en luisteraars beïnvloeden. Het is ook dat het scoren van snelle meningen volgens mij kwalijk is voor de democratische mentaliteit die journalistiek zou moeten voeden en koesteren.
Vanuit een democratisch ideaal gezien, zijn peilingen en voxpopjes giftig. Mensen worden daarin namelijk niet als burger aangesproken, maar als een soort beleidsconsumenten. Hen wordt gevraagd een losstaande opinie te geven, die zij op geen enkele manier hoeven te onderbouwen of in verband hoeven te brengen met de waarden en belangen van anderen – en niet eens met andere belangen en waarden van henzelf. Sommige mensen willen zowel sneller over de A27 racen àls Amelisweerd behouden, en journalisten laten hen ermee wegkomen. Terwijl opinies in de publieke ruimte dus juist op elkaar betrokken zouden moeten worden – dat geeft die verbinding, en die hechtheid. De journalistiek geeft veel te vaak een podium aan beperkte en verbrokkelde kreten. Vanuit democratisch oogpunt lokken journalisten daarmee een onverantwoordelijke opstelling uit.
Geef ‘de mensen op straat’ een stem. Maar neem daarbij niet het air aan van een soort cultureel antropoloog die simpelweg optekent wat deze vreemde stam nu weer denkt. Behandel deze mensen als de medeburgers die ze zijn en plaats hun mening ter plekke in de gedeelde publieke ruimte. Hecht hun kreten aan praktijken. Dus vraag een PVV-aanhanger: ‘Waarom zou Wilders er volgende keer wel in slagen om migranten tegen te houden?’ Vraag een toelichting aan mensen die geloven dat meer geld voor de defensie-industrie Oekraïne gaat helpen. Laat demonstranten die het verkeer blokkeren uitleggen waarom zij Shell via de rechter aanklagen, maar illegaal gedrag in hun eigen geval gerechtvaardigd vinden.
Dat hoeft niet op snerende toon. Wees nieuwsgierig. Stel gewoon open vragen over de reikwijdte van standpunten. Dat is wel zo eerlijk en respectvol, want als je mensen laat wegkomen met luchtfietserij en kretologie, gebruik je ze in feite als vulling voor je item of verhaal.
Foto: Anne van Zantwijk
Voor de goede orde: ik pleit er niet voor om de stemming in het land te negeren. Die stemming is ook een feit. Maar het louter herhalen van losstaande, onverantwoorde – in de zin van verder niet onderbouwde – opinies, is vanuit een democratische gezindheid bezien lui en schraal. Je dient er bovendien de zittende macht mee, omdat die zo leert welke thematische orgels ze moeten bespelen om de macht te behouden. Dit soort journalistiek tast het drijfvermogen van het vlot aan en laat de luchtbellen tussen onze pootjes alleen maar verder knappen.
Als je mensen naar hun mening vraagt, laat ze dan dus niet gloriëren in hun vijftien seconden roem, maar neem ze serieus als burger en vraag door. Dat betekent dat er voor jou als journalist werk aan de winkel is, want om goede vragen te stellen zul je zelf een duidelijk beeld moet hebben van hoe zaken met elkaar samenhangen. Maar op die manier maak je verbanden hechter en dient de journalistiek de democratie. Dat is prachtig werk – en u hoeft daarbij verder gelukkig geen grote protserige filosofenwoorden te gebruiken.
–
Dank aan zestien:negen voor het monteren en ondertitelen van de video. Bekijk hier ook de bijdragen aan Media voor Democratie van Sean Illing en Ernestine Comvalius.