Verzetspers nog één keer in gebruik ter ere van het illegale Parool
Donderdag 18 januari 2025
Een historische drukpers uit de drukkerij waar in de Tweede Wereldoorlog het illegale Parool werd gedrukt, is dankzij Stichting Democratie en Media weer even in werking gezet. Aanleiding is een gedrukt eerbetoon aan de meer dan tachtig medewerkers van de verzetskrant die de oorlog niet overleefden. ‘Of het drukken nou perfect gaat of niet, ik zeg altijd: het blijft handwerk’.
Het wordt al snel warm in het kleine kamertje in het Verzetsmuseum in Amsterdam, waar de drukpers tegenwoordig huist. Een nieuwsgierig groepje belangstellenden, waaronder een journalist en fotograaf van Het Parool, wil geen glimp missen van het metalen handwerktuig dat vandaag de hoofdrol speelt: een drukpers uit Drukkerij Jesse, waar tijdens de oorlog het illegale Parool werd gedrukt.
F.M. Weiler, staat op de zijkant van het apparaat te lezen. ‘Het zal wel een Duits merk zijn,’ zegt René Treumann (82), de drukker van dienst. ‘Auto’s, drukpersen en kanonnen, daar zijn de Duitsers goed in.’ Eind jaren 60 begon Treumann met drukken en nog altijd is hij werkzaam in zijn ‘ambachtelijke drukkerij’, vertelt hij terwijl hij de drukvorm voorziet van een laag inkt.
Zijn opdracht vandaag is een bijzondere: een pagina drukken met de namen van dertien medewerkers van het illegale Parool die op 5 februari 1942 werden gefusilleerd. Het moet een eerbetoon worden aan álle Paroolmedewerkers die de oorlog niet hebben overleefd. Niet al hun namen zijn bekend.
5-Februariherdenking
‘Doe je wel een schort voor? Dat staat professioneler,’ roept Treumann naar achteren. Daar ontfermt een goede bekende van hem, Martin Veltman (81), zich over het ‘zetsel’, een metalen raamwerk waar piepkleine letters één voor één in spiegelbeeld met de hand in worden geplaatst. ‘Ik kan inmiddels de krant op zijn kop lezen,’ aldus Veltman.
Veltman ging in 1969 aan de slag bij Drukkerij Jesse. Al op zijn zestiende begon hij met letterzetten; hij was van school gestuurd en zocht een vakantiebaantje. Inmiddels doet hij het nog maar weinig, maar voor vandaag maakt hij graag een uitzondering.
De namenpagina die de mannen maken, is onderdeel van een boekje dat op 5 februari zal worden uitgedeeld aan de nabestaanden van illegale Paroolmedewerkers. Jaarlijks komen zij bij elkaar op de 5-Februariherdenking om de oud-Paroolmedewerkers te herdenken die in de oorlog omkwamen. Stichting Democratie en Media is schatplichtig aan deze mensen en koestert de herinnering aan het illegale Parool, waaruit ze is voortgekomen. Maar hoe houd je de herinnering levend aan mensen die er zelf niet meer over kunnen vertellen?
Handwerk
De letters moeten stevig in het metalen raamwerk worden bevestigd, omdat het zetsel anders de reis naar de drukpers niet overleeft. Alle kleine metalen staafjes vallen dan uit het raam, legt Veltman uit. ‘Dan ligt er uren aan werk op de grond – ‘pastei’ noemen ze dat.’
Nadat het zetsel is vastgezet, voorziet Treumann de handpers van karton en papier. Vervolgens beweegt hij de hendel met een soepele beweging naar beneden. Als hij de hendel weer omhoog brengt, is slechts de helft van de tekst op het papier gedrukt, tot ongenoegen van de ambachtsman: ‘Dit is geen drukken, dit is knoeiwerk.’
Met hulp van de fotograaf van Het Parool worden de blauwgeverfde moeren van de drukpers onder handen genomen. Ze blijken minder vastgeroest dan gedacht. Het duurt even voordat duidelijk is hoe de mechaniek van de F. M. Weiler in elkaar steekt, maar na een hoop gesleutel geeft de pers eindelijk de juiste afdruk.
In een hoog tempo bedrukken Treumann en Veltman vervolgens de ene na de andere pagina. De namen van de jonge mannen rollen één voor één de pers uit, 150 maal. Ze zijn er even stil van. Op de achterzijde is een afdruk te zien door het reliëf van de letters uit het zetsel. Kapstok, zoals Treumann dat noemt, is eigenlijk uit den boze, maar Veltman ziet er wel de charme van in. Uiteindelijk gaat ook zijn collega overstag: ‘Of het drukken nou perfect gaat of niet, ik zeg altijd: het blijft handwerk.’