The European Review of Books: “Alles wat we publiceren moet een vorm van eeuwigheidswaarde hebben.”
Op 22 november kwam alweer het vierde nummer uit van The European Review of Books (ERB). Een nieuw cultureel en literair tijdschrift, in de geest van The New York Review of Books en The London Review of Books. ERB wil met vertalingen uit allerlei talen de Angelsaksische dominantie op het terrein van de intellectuele gedachtenvorming in Europa helpen doorbreken. Tijd voor een kennismaking met de oprichters.
De gedeelde voertaal voor jongere Europese generaties is in toenemende mate het Engels, waardoor bronnen uit de VS en het VK de boventoon zijn gaan voeren in (grensoverschrijdende) discussies over culturele en politieke onderwerpen in Europa. Dit zorgt voor een lacune in autonome Europese ideeënvorming. Daarom steunt SDM sinds eind 2022 ERB, dat bijdraagt bij aan de pluriformiteit van het Europese medialandschap door het intellectuele debat in Europa te verrijken met een autonoom Europees geluid in het Engels.
Het tijdschrift is een initiatief van schrijver en oud Vice werknemer Wiegertje Postma, oud De Groene en Vrij Nederland journalist Sander Pleij en docent Amerikanistiek aan de Universiteit van Amsterdam George Blaustein. Zij vonden elkaar in hun liefde voor cultuur binnen de het literaire vakgebied en richtten in 2021 ERB op: een cultureel en literair tijdschrift met essays, fictie. Het tijdschrift verschijnt drie keer per jaar in print en is ook online te vinden. We spreken Wiegertje en Sander op hun kantoor aan de Amsterdamse Leidsestraat.
Hoe ontstond The European Review of Books?
Wiegertje: “Het idee achter ERB is om een Europese omgeving te maken waarin Europese cultuuruitingen en ideeën besproken kunnen worden. Als een Grieks boek bijvoorbeeld interessante ideeën bevat moet het eerst vertaald worden naar het Nederlands, voordat ik ermee in aanraking kom. Of iemand in Amerika moet het interessant genoeg vinden om te laten vertalen naar het Engels. Dus je werkt altijd met een nationale of Anglo-Amerikaanse zeef. En dat is gek, dat we daar afhankelijk van zijn, want de ideeën kunnen overal interessant zijn. Daarnaast duidt een correspondent in Italië verkiezingen aldaar bijvoorbeeld vanuit een Nederlands perspectief, terwijl het ook interessant kan zijn voor mij als jonge Europeaan om het Zweedse perspectief op die verkiezingen te krijgen.”
Sander: “Nieuwe generaties in al die landen spreken Engels, de Engelse boekverkoop stijgt, maar vertaalde Engelse literatuur gaat omlaag. Dat biedt een kans voor ons, omdat uitgevers meer gaan kijken naar vertalingen uit andere talen. Engels wordt een soort Latijn in de wereld, een voertaal, maar dat betekent niet dat Engels gewonnen heeft. Wij willen juist een Italiaans artikel in het Italiaans en Engels hebben, en een Zuid-Koreaans gedicht in het Engels ernaast hebben. We spelen met taal.”
In hun tijd bij VN en Vice zagen Sander en Wiegertje hoe in magazines, kranten en op websites wordt omgegaan met cultuur en dat er op dat gebied veel meer kan. Het wordt nu vaak enkel als consumptieartikel benadert, met sterren die zeggen hoe goed het is en of je het moet kopen. Sander: “Een toneelstuk kan verkeerd geacteerd zijn, maar de tekst kan nog steeds interessant zijn. En dat meenemen, daarover schrijven. Een gebouw kan mis zijn, maar toch een nieuwe structuur met ramen gebruiken waar je iets mee kan. We dachten: we moeten veel meer kunnen peuren uit die culturele productie.”
Daarnaast werden beide een beetje gek van de opiniecultuur op zowel social media als in kranten. “Dat betekent niet dat we met ERB niet relevant willen zijn voor debat, maar dat willen we juist op andere manier. Als je bezig bent met opinievorming dan zijn wij interessant, als je bezig bent met gevormde opinies niet. Als er bijvoorbeeld een interessant onderzoek wordt gedaan aan een universiteit, dan willen we niet alleen het onderzoek een plek geven in vorm van een opinie van wat moet gebeuren, maar ook verdieping in het onderzoek, wat er gebeurt en waarom het gebeurt, hoe je ernaar kan kijken.”
Waarom een ‘review of books’ en niet een ‘gewoon’ tijdschrift?
Wiegertje: “We zijn niet per se bezig met actualiteit. Alles wat we publiceren moet een vorm van eeuwigheidswaarde hebben. Boeken zijn hierbij het uitgangspunt. Zij zijn een soort capsules waarin kennis en ideeën bewaard worden. Ze vormen ons vertrekpunt.” Sander: “Soms is het nodig dat een verhaal 6000 woorden lang is. Daar willen we ruimte aan bieden. Er is al genoeg ‘hap snap’ te vinden. We willen ruimte bieden aan verdieping.”
Hoe werkt het vertalen?
Wiegertje: “Als een auteur in een moedertaal schrijft die geen Engels is dan gebruiken we eerst AI om op structuurniveau en volgorde te kijken, uit te diepen, in te korten, etc. Dan geven wij feedback en past de auteur het aan in de oorspronkelijke versie en taal en dat laten wij vertalen of vertalen het zelf.” Sander: “Het editen is heel intensief, soms gaan we wel twaalf keer heen en weer, in verschillende talen. Een interessante vraag die ontstaat is: welk Engels moet het worden? Moet de Engelse vertaling van een verhaal van een Fransman Brits Engels of Amerikaans Engels worden? En die van een Oekraïense, welke type Engels past daar het beste bij? We proberen hier scherp op te zijn.”
Waarom eigenlijk nog een magazine, in deze digitale tijden?
Wiegertje: “We merken dat juist print iets is wat mensen interessant vinden, waar veel reacties op komen. Het heeft ons verbijsterd dat het grootste aandeel abonnees kiest voor print. We hebben het gevoel dat het een soort revival is, iets moois in je handen kunnen houden en er tijd mee te besteden.”
Misschien is de vraag dan eigenlijk: waarom nog een website?
Sander: “Het gaat ons om essays, wij willen helpen om hele lange stukken zo goed mogelijk geschreven en leesbaar mogelijk te maken. We denken ook aan het milieu: we willen niet wekelijks iets produceren, maar drie keer per jaar iets heel moois dat je wil bewaren en kan herlezen. Tegelijkertijd wilden we onderzoeken of digitaal ook iets kan toevoegen. Het is raar om in een tijd van smartphones stukken van 6000 woorden aan te bieden digitaal, dus hoe kan dat zonder inhoud te verliezen? Met audio of beeld? Je ziet bijvoorbeeld in China dat de grote intellectuele traditie omslaat naar beeld: Chinese intellectuelen van zestig creëren nu filmpjes in plaats van een boek te schrijven. Wij willen voor dit soort ontwikkelingen open staan.”
Hoe zorg je dat je heel Europa vertegenwoordigd krijgt?
Wiegertje: “Dat is onze opdracht: open staan en zoeken. Wie zijn bijvoorbeeld nu interessante schrijvers in Portugal? Dat doen we via bestaande netwerken, die heel snel zijn gegroeid. Dat komt ook omdat er veel goodwill is als het gaat om een plaats waar intereuropese gesprekken over cultuur kunnen plaatsvinden. In elk land is wel een netwerk van schrijvers en vertalers die het een interessant idee vinden.” Sander: “Dan zie ik Zadie Smith in de London Review of Books staan met een nieuw boek en dan baal ik even dat wij haar niet hebben. Maar dan realiseer ik me dat wij de Zadie Smith uit Roemenië hebben. We hebben zoveel jong interessant talent, er is echt veel te vinden en te tonen.”
Waar hopen jullie over een paar jaar te staan, of te liggen, met ERB?
Wiegertje: “In boekwinkeltjes in Albanië en China! We liggen in bijna alle landen, maar soms maar op een paar plekken.” Sander: “Er komen verkooppunten bij, en soms is het nog onnavolgbaar waarom we ergen opeens liggen, zoals nu op veel punten in Spanje. De nieuwe editie komt weer in meer landen op meer plekken te liggen.” Het aantal abonnees groeit ook gestaag. Het doel is rond de vier-, vijfduizend abonnees om het magazine draaiend te houden. De institutionele en bibliotheek abonnementen beginnen ook te lopen. “Dat vind ik trouwens wel een rare: dat we dan opeens in de bibliotheek van Standford in Amerika liggen, of dat we in een winkel in Nova Scotia worden verkocht, of dat iemand ons op de redactie van de New York Review of Books heeft zien liggen”.
Wiegertje: “Het plan is om op korte termijn ook alles in audio aan te bieden en uiteindelijk om zelf ook boeken uit te geven.” Sander: “En ondertussen zitten we elke dag met heel veel interessante mensen vanuit heel Europa te werken aan de meest waanzinnige stukken. In nummer 4 staat een heerlijk essay over ‘Schwarzeneggerology’ en iets wat ik nergens eerder zag: een lange recensie van de boeken van Xi Jinping.”