sluiten

Rob Wijnberg: ‘Als we krant na krant volschrijven hoe we tegenover elkaar staan in de samenleving, dan gáán we ook tegenover elkaar staan’

Rob Wijnberg (41) richtte tien jaar geleden De Correspondent op als ‘medicijn tegen de waan van de dag’. SDM is ideëel gedreven aandeelhouder van het eerste uur. Gewapend met een manifest en een korps correspondenten koos Wijnberg voor een radicaal andere benadering van nieuws. Wat kunnen we leren van zijn journalistieke pionierswerk? En hoe relevant is zijn geloofsbrief een decennium later? Een gesprek over de staat en toekomst van de journalistiek aan de hand van de tien leidende principes van De Correspondent. 

Tekst: Martha Riemsma

 

Laten we beginnen met jullie belangrijkste leitmotiv:

1. We zijn jouw medicijn tegen de waan van de dag.

Hoe zou je de waan van vandaag beschrijven? 

‘Niet anders dan tien jaar geleden. Het gaat om overmatige aandacht voor nieuws dat die aandacht helemaal niet verdient, omdat het amper impact heeft. Ik vind overigens niet dat nieuws er niet zou mogen zijn, maar in de aard van nieuws zitten een aantal ingebakken tekortkomingen die een problematisch bijeffect hebben. Zoals dat het altijd gaat over wat er vandaag gebeurt, maar zelden over wat er elke dag gebeurt. Terwijl dat laatste veel invloedrijker is.

De waan van nu manifestéért zich wel anders dan tien jaar geleden door de invloed van sociale media. Die wakkeren de waan van de dag aan door nieuws dat verontwaardiging oproept groot te maken in ruil voor clicks en aandacht. Daar komt bij dat steeds meer politieke actoren er een strategie van maken om die “verontwaardigingmachine” voortdurend aan de praat te houden om daar zelf garen bij te spinnen. Trump is daar een übervoorbeeld van, maar hier in Nederland gebeurt het ook. Een medicijn tegen de waan van de dag is daarom ook nu op nieuwe manieren superrelevant.’

Hoe zie dat medicijn er wat jou betreft uit?

‘Wij richten onze aandacht op onderwerpen die je niet makkelijk kan vatten in een simpel narratief, maar die wél heel invloedrijk zijn. Ik noem “nieuws” vaak “het weer”, waar wij proberen “het klimaat” te verslaan. De kunst is om niet-mainstream onderwerpen te vinden, die toch ons hele leven raken. Rutger Bregman omschrijft dat goed in zijn nieuwste boek Morele ambitie: sterke onderwerpen hebben gemeen dat ze “omvangrijk, onderbelicht en oplosbaar” zijn. Neem de containervaart; 90 procent van onze spullen komt uit een zeecontainer. Daar schuilt een verborgen wereld achter met een flinke schaduwzijde. Dat is precies een onderwerp voor ons.’

2. Wij zijn volledig advertentievrij, we verkopen jouw aandacht niet door aan adverteerders.

Hoe gaat het met De Correspondent, zijn jullie winstgevend?

‘Het gaat goed, ja we zijn winstgevend. We hebben even een dip gehad in het ledenaantal (nu 65.000). Dat kwam door een prijsverhoging en we hadden zoals veel andere media een dip na corona. Dat heeft ons ongeveer 5.000 leden gekost. Maar nu zijn we stabiel en hebben we de weg omhoog weer voorzichtig gevonden. Ik zou wel graag willen dat het harder omhooggaat, zodat we ook weer grotere investeringen kunnen doen in de kwaliteit.’

Is jullie ledenmodel een toekomstbestendig businessmodel?

‘Ik geloof dat journalistiek betaald zou moeten worden door lezers. Het beste model vind ik nog steeds: je betaalt voor journalistiek, zodat het niet achter een betaalmuur verdwijnt. Dat model hebben wij en een krant als The Guardian ook, waar lezers vrijwillig financieel kunnen bijdragen. “Pay to keep it free”, zou je het kunnen noemen. Zo blijft goede journalistiek beschikbaar voor de maatschappij, maar is het niet afhankelijk van adverteerders of subsidies. Ik denk dat er genoeg mensen zijn die de waarde inzien van sterke journalistiek.’

The Guardian is eigendom van een rijk fonds en heeft de afgelopen tien jaar eindeloze verliezen gemaakt, toch? 

‘Sinds een aantal jaren maken ze winst. Het werkt. Het is gewoon een goed model. Maar ik geloof daarnaast ook in een sterke publieke omroep. Eigenlijk zou voor toekomstbestendige kwaliteitsjournalistiek een mix van The Guardian, de BBC en een paar goede Duitse kranten ideaal zijn.’

3. We bestrijden stereotypen, vooroordelen en angstzaaierij, wij doen niet mee aan nieuws dat bedoeld is om te shockeren in plaats van te informeren.

 Je spreekt je actief uit tegen dit soort manieren om media-aandacht en clicks te genereren. Als je zichtbaar wil blijven als nieuwsmedium, kan je dan zónder?

‘Tsja, dat is in deze tijd een soort constante ironische contradictoire strijd. Kan je zonder, is de vraag. Nu is het antwoord “nee”. Maar dat betekent niet dat je niet kan nadenken over hoe het antwoord daar ooit “ja” op kan zijn. En dat is belangrijk, want door overmatige aandacht voor conflicten, ontstaat een kloof tussen de echte werkelijkheid en de mediawerkelijkheid. Die mediawerkelijkheid is een uitvergroting van extremen en uitersten. En dat terwijl alle onderzoeken laten zien dat opvattingen juist naar elkaar toe groeien. De consensus over klimaatverandering is bijvoorbeeld krankzinnig groot, veel groter dan de algoritmen op sociale media doen voorkomen. Het problematische is dat de mediawerkelijkheid soms ook de werkelijkheid wórdt. Als we krant na krant volschrijven hoe we tegenover elkaar staan in de samenleving, dan gáán we ook tegenover elkaar staan.’

Zullen grote nieuwssites ooit gaan denken wat kunnen ons die clicks schelen, we doen het iets rustiger aan’?

‘Ik zie wat dat betreft een aantal grote bedreigingen. Ons publieke debat is in toenemende mate toegeëigend en geprivatiseerd door steeds groter wordende mediaconglomeraten, zoals DPG Media en Mediahuis. Journalistiek wordt door hen meer en meer gezien als “content” en minder als iets wat de publieke zaak zou moeten dienen. Onderaan de streep kijken zij vooral naar wat journalistiek oplevert.

Daarnaast, en dat is bedreiging twee, bepalen Elon Musk en Mark Zuckerberg zo’n beetje eigenhandig welke onderwerpen groot worden in het publieke debat. De algoritmen van de grote Silicon Valley-platforms zijn op een krankzinnige manier heel bepalend geworden voor het journalistieke aanbod. Mediabedrijven snappen steeds beter hoe die algoritmen hun nieuws groot maken en sturen daar een deel van hun inspanningen op. Maar deze platforms hebben helemaal geen notie van journalistiek als waardevol onderdeel van een democratie.

Door de ontwikkeling van AI zal de privatisering van nieuws nog verder toenemen. Want in feite is AI niets meer dan de regelrechte toe-eigening van alle informatie in de wereld door private bedrijven. Over de consequenties daarvan kunnen we alleen nog maar speculeren. En dan, als kers op de taart, ligt de publieke omroep ook nog eens onder vuur in het huidige politieke klimaat.’

Je schetst een somber beeld. Kunnen we daar nog iets tegenoverstellen?

‘Het is wel iets waar ik mijn hoofd over breek: die hele grote platforms vormen voor een groot deel van de mensheid hét internet. Als je daar niet zichtbaar op bent, dan stel je niet veel voor. Maar aan de andere kant, het is geen onstuurbare ontwikkeling. We kunnen beslissingen nemen, net zoals we dat doen ten aanzien van AI. Ik zie het als mijn opdracht voor de komende tien jaar om het gesprek hierover aan te zwengelen.’

Zijn journalisten zich voldoende bewust van deze ontwikkelingen?

‘Er is een substantiële school, krimpend weliswaar, die doet alsof de journalistiek geen onderdeel is van de machtsdynamiek in de samenleving. Het is het journalistieke denken dat zegt: wij registeren alleen wat er gebeurt, we beïnvloeden niet wát er gebeurt. Alsof ze slechts een doorgeefluik zijn. Terwijl de invloed van de mediawerkelijkheid op de werkelijkheid groot is. De laatste vijf verkiezingen zijn gewonnen door de partij die het dominante thema in het nieuws “ownde”, zoals migratie (PVV) en stikstof (BBB). Het gaat om het besef dat je als journalist nieuws groot en klein maakt en dat dat uitmaakt.’

Foto: Anne van Zantwijk

 

4. We vertellen je niet alleen het probleem, maar ook wat we eraan kunnen doen.

Nou, kom maar op, wat kunnen we doen aan de problemen in de journalistiek?

‘Alles wat je onafhankelijker maakt van de grillen en algoritmen van Musk én alles wat de journalistiek verstevigt als publieke voorziening. Dat kan zijn: een band opbouwen met je eigen publiek, door nieuwsbrieven bijvoorbeeld. Ik denk ook dat we mensen voortdurend bewust moeten maken van het beláng van journalistiek. Bij alles wat wij online delen, sluiten we af met de tekst: “onafhankelijke journalistiek is afhankelijk van jou.” Mensen staan niet stil bij de maatschappelijke functie van journalistiek, maar als je ze daarin meeneemt, dan willen ze zich daar wel aan verbinden. En we moeten voorbij de paywall blijven kijken. Er moet geen informatiearmoede ontstaan; dat mensen die het kunnen betalen goede informatie krijgen en mensen die het niet kunnen betalen overgeleverd zijn aan gratis onzin.’

5. We werken samen met jullie, onze deskundige leden.

Lukt dat in de praktijk?

‘Soms wel en soms niet. Het werkt als de vraag gericht is en de deskundigheid duidelijk. Bijvoorbeeld: als je vraagt naar de ervaringen van leraren in een klas. Het werkt niet als je vraagt naar dingen die zwaar gepolitiseerd zijn of niet echt een expert als eigenaar hebben. Dan krijg je voornamelijk meningen. Maar dat er veel kennis onder lezers is, staat buiten kijf. De manieren om dat omhoog te halen zijn, denk ik, nog lang niet uitontwikkeld.’

6. We doen niet alsof we neutraal’ zijn, maar zijn transparant over ons wereldbeeld.

Hoe zorg je dat de verzameling van correspondenten met een heel eigen profiel samen toch De Correspondent vormen?

‘Dat is het allermoeilijkst van de hele onderneming. En het is ook het allerleukst om de juiste mensen te vinden. Ik waak er natuurlijk voor dat het geen rariteitenkabinet wordt. We hadden op een gegeven moment een gastcorrespondent Melk. Toen heb ik een grens getrokken. Het gaat om het herkennen van die omvangrijke, onderbelichte en oplosbare thema’s en dan moet je het ook nog goed kunnen vertellen of opschrijven. Het is moeilijk mensen te vinden die dit heel goed kunnen. Het zit niet ingebakken in de journalistiek en op de school van de journalistiek zijn ze vooral praktisch georiënteerd. Meer van “zo doe je het”, maar niet “waarover doe je het”. Het voelt soms als zoeken naar een speld in een hooiberg. Maar als je er één vindt, is dat de zoektocht dubbel en dwars waard.’

7. We beschermen je privacy door zo min mogelijk gegevens over je te verzamelen.

Weet je of jullie de mensen bereiken die je wil bereiken?

‘We weten lang niet zoveel van onze leden als we zouden kunnen weten; dat is een bewuste keuze want het raakt aan de privacy van mensen. We doen wel meer gericht onderzoek, zoals enquêtes. En ons bereik groeit nog steeds. Het kan altijd beter, maar wij hechten aan dit principe. Veel online diensten zijn gratis, omdat je er als gebruiker voor betaalt door privacygevoelige gegevens prijs te geven. Dat willen wij niet.’

8. We willen zo inclusief mogelijk zijn.

Wat betekent inclusiviteit voor jullie?

‘Het gaat mij er voornamelijk om of onze correspondenten een kantelende, vernieuwende kijk hebben op een relevant thema. Onze correspondent Bestaansonzekerheid, Tim ’S Jongers, komt zelf uit bittere armoede. Die kijkt op hele andere manier naar iets wat voor de meesten een onderwerp in de krant is, maar geen realiteit waarin ze zelf hebben geleefd. Dat is ook een vorm van diversiteit. Het is overigens geen sinecure om mensen te vinden die én anders zijn, én goed bij je passen.’

9. We stellen de journalistiek altijd boven financieel gewin.

Jullie winstuitkering mag nooit groter zijn dan 5 procent van de omzet. De Volkskrant en NRC streven wel naar meer winst. Gaat dat ten koste van de kwaliteit van hun journalistiek? 

‘Er is niks mis met het streven naar winst. De Correspondent is ook een bv. Heel bewust, want als het niet rendabel is, dan houd je iets in stand wat geen bestaansrecht heeft. Maar wij doen niet aan winstmaximalisatie. Bij de grotere mediaconglomeraten gaat een flink deel van de winst naar aandeelhouders of andere takken van het bedrijf, maar niet automatisch naar bijvoorbeeld een grotere onderzoeksredactie of een beter tarief voor freelancers.’

10. We geloven in transparantie en voortdurende zelfverbetering, we beschouwen onszelf niet als de oplossing voor alles wat er mis is in de media’. 

Waarom zo bescheiden? 

‘Omdat alleen je daden hardmaken dat je iets voor elkaar hebt gekregen. Als je doet alsof je de waarheid in pacht hebt, dan houdt dat je tegen om je door te ontwikkelen. En ik vind bescheidenheid brandstof voor nieuwe dingen. Natuurlijk ben ik trots op wat we maken en zijn, maar ik ben in mijn hoofd altijd bezig met de vraag: “Wat komt hierna?” Ik ben nog láng niet klaar.’

Stichting Democratie en Media heeft een prioriteitsaandeel van 10 procent in De Correspondent B.V. Als ideëel gedreven aandeelhouder ontvangt SDM geen dividend.

delen: